Bij de Oranjes aan de ontbijttafel:
“Mag ik iets vragen, Pap?”
“Ja natuurlijk schatje, wat wil je weten?”
“Hoe oud moet je zijn om lid te worden van het Republikeins Genootschap?”
“Het Republikeins Genootschap? Wat zullen we nu beleven. Waar gaat dit over?”
“Nou, Pap, ik vind het best dat jij je verjaardag viert, maar waarom moet dat altijd buiten en waarom moeten wij allemaal mee? Ik heb er geen zin meer in. Ik heb gisteren weer lopen verrekken van de kou. En dat was niet de eerste keer. Het is bijna altijd koud op jouw verjaardag. Als je je verjaardag dan zo nodig moet vieren, huur dan gewoon een zaaltje of zo.”
“Maar Amalia, meisje, ik ben de koning en jij bent mijn kroonprinsesje. We moeten de gewone mensen toch ook een beetje plezier geven. Daar betalen ze belasting voor. De mensen vinden het leuk om ons een handje te geven en met ons op de foto te gaan. Is dat nou zo erg?”
“Ja, dat is erg. Ik moet van jullie verplicht lachen, terwijl ik sterf van de kou. Ik heb gisteren twee keer mijn jas aangetrokken en twee keer moest ik hem van mama weer uittrekken. Het jurkje stond mij zo mooi, zei ze. En hoe moet dat als ik straks koningin ben? Weet je wanneer ik jarig ben? In december! Ik heb er geen zin meer in pap. Laten we er gewoon mee stoppen.”
“Lieve Amalia, ik snap heus wel dat het niet altijd even leuk is, maar als we ermee stoppen, dan moet je straks gaan werken hoor. Is dat dan wat je wilt?”
“Jongens, jongens, laten we het gezellig houden. Ik heb een idee.”
“Oh ja, daar heb je mama weer met haar goede ideetjes.”
“Luister. We gaan voortaan mijn verjaardag vieren. Ik ben op 17 mei jarig, dan is het bijna altijd mooi weer. Koninginnedag klinkt ook veel beter dan Koningsdag. En de mensen vinden mij toch veel leuker dan papa. Als jij dan straks koningin wordt, dan blijf je Koninginnedag gewoon op mijn verjaardag vieren. Dat heeft oma vroeger ook gedaan. Vinden jullie dat geen goed idee?”