Vorige week moest het gebeuren. De champagne stond al koud. Mijn zoon zou met VFC 7 kampioen worden. Het was een thuiswedstrijd. Mooier kon niet. Maar het ging mis. Niet dat er verloren werd, maar de tegenstander belde een dag voor de wedstrijd af. Te weinig spelers. Dat kan in de wereld van het amateurvoetbal. En dus rijden we op zondagochtend 26 mei naar Den Haag voor de wedstrijd tegen het elfde van Quick. Met een handjevol supporters staan we op een knollenveld achter de kleedkamers. VFC 7 speelt zelden op veld 1, daar zijn de mannen inmiddels wel aan gewend. De bal gaat op het dak van de kantine. Is er een andere bal? Nee. De bal vliegt over het hek, in de sloot. Het spel ligt stil. Dit is de wereld van het amateurvoetbal. VFC 7 raakt er niet van in de war. En toch gaat het na twintig minuten mis. De eerste uitbraak van de Hagenezen is meteen raak. We staan met één nul achter. Zou het de spanning zijn? Gelukkig prikt onze spits er vlak voor rust nog ééntje in. Direct na rust scoren we de twee – één. En een paar minuten later… een hoge bal van achteruit. Daar komt de drie – één. We tellen hem al. Het feest kan beginnen. De Haagse verdediger ziet zijn keeper komen en stapt opzij. De keeper kijkt naar de bal, net als onze spits. Het is een harde botsing. De keeper gaat neer. Hij is out. Hij blijft liggen. 112 wordt gebeld. De scheidsrechter staakt de wedstrijd. Met bloemen en champagne in de dug-out is het wachten op de ambulance. Nu even geen feestje. De wedstrijd gaat de boeken in als 1-2 en dus is VFC 7, het team waar mijn zoon het slot op de deur is, kampioen van het seizoen 2018/2019. Als de keeper van Quick het veld in de ambulance verlaat, knalt de champagne. De wereld van het amateurvoetbal is keihard.