Echt mooi was hij niet en we gingen ook niet zo heel vaak met elkaar op stap, maar hij was er wel altijd. Als ik naar buiten keek, dan stond hij daar: mijn kleine kanariegele Pandaatje. Tien jaar was hij, maar in het gebruik merkte je daar niets van. En toch vonden mijn vrouw en ik dat we maar eens naar een jonger exemplaar moesten gaan uitkijken. We besloten een tweesporenbeleid te volgen. Zoeken via het wereldwijde web, gecombineerd met bezoekjes aan de showroom. Als jonge vent had ik mijn zinnen gezet op een iets sportiever karretje. Bijna vijf jaar nagekeken worden in je Panda, dat laat sporen na. Een Suzuki Swift leek mij wel wat. Je staat er toch net even wat lekkerder mee voor het stoplicht. Maar al snel bleek dat er voor dezelfde prijs 100.000 km meer op de teller staat bij een Swift. Willen wij dat wel? We rijden niet veel en we gaan ook nooit met de auto op vakantie. Een Fiat 500 is misschien wel een alternatief. Hartstikke hip en dezelfde motor als in de Panda, dus vertrouwd en betrouwbaar. Maar een 500 is absoluut niet IKEA-proof. Heb je die kofferbak gezien? Toch nog maar even verder zoeken. Ik zag een prachtige Toyata Aygo. Geel van buiten zwart van binnen. Als ik vrijgezel was geweest, dan had u mij de komende 5 jaar in een gele Aygo kunnen spotten. Maar ik ben gelukkig getrouwd en geel bleek geen optie. Onze zoektocht eindigde bij de Fiatdealer in Spijkenisse. Daar stond een zwarte Fiat Panda met maar 30.000 km op de teller. Niet zo’n hele sexy auto. De verkoper beaamde dat. “Als je in zo’n auto verkering krijgt, dan ligt dat niet aan de auto”. Dat sprak mijn vrouw wel aan. “Er zit wel een pittig motortje in hoor, een Twinair Turbo.” Het blijft een autoverkoper. Nu staat hij voor de deur te glimmen. De komende tijd rijdt deze jongen in een Twinair Turbo!