Soms doen de rijken der aarde best aardige dingen met hun centjes. Zo heeft meneer Hans Melchers een kasteeltje gekocht om zijn verzameling schilderijen van Carel Willink aan ons te tonen. Ik was wel benieuwd en besloot samen met mijn vrouw een bezoekje te brengen aan zijn museum. Gewoon een kaartje kopen bij de receptie is er vandaag de dag niet meer bij. Van te voren dient men datum en tijd te bepalen om vervolgens digitaal de kaartjes aan te schaffen.
De dame bij de entree is onverbiddelijk. Half drie is half drie. We zijn te vroeg. Gelukkig schijnt de zon en is het parkje fraai aangelegd. Halverwege ons wandelingetje doemt een eenzame gans op. Hij heeft ons in de smiezen en begint te blazen. Mijn vrouw loopt een stukje om. “Hij is boos, kijk uit Roon.” Ja, nou zal die mooi worden. Ik loop keurig op het grindpad. Waarom moet ik opzij voor zo’n domme gans? “Hij is banger voor mij, dan ik voor hem”, roep ik nog naar mijn vrouw. Niet dus. Met een snelle felle beweging bijt hij mij in mijn kuit en niet zo zuinig ook. “Au! Gloeiende, gloeiende, dat doet zeer.” Waarom doet die gans dit? Loop ik op zijn terrein? Nou en… Ik heb betaald om hier te mogen lopen. Van mijn geld wordt zijn leefgebied onderhouden. Dat schijnt meneer De Gans niet helemaal te begrijpen. Moet ik de aanval beantwoorden? Een wraakactie lijkt mij geen goed idee. Er lopen nog wat senioren in het parkje. Voor je het weet heb je daar ook nog ruzie mee. Ik versnel mijn pas en de gans laat het bij die ene aanval. Verstandig, want uiteindelijk zou hij natuurlijk kansloos zijn. Zo dom is hij nu ook weer niet. Als de strenge mevrouw bij de entree ons dan toch binnenlaat, breng ik eerst een bezoekje aan het toilet. Daar kan de broekspijp even omhoog en bekijk ik de schade aan mijn kuit. Ik wist het eigenlijk al, maar de gans heeft het nog eens bevestigd. Ik ben meer van de cultuur dan de natuur.