Er was veel ophef over de aankoop van het schilderij Victory Boogie Woogie van Piet Mondriaan. Minister Gerrit Zalm moest in de Tweede Kamer maar eens uitleggen waarom er tachtig miljoen gulden werd uitgegeven aan een schilderij dat nog niet eens af was. Er waren verdorie nog wel andere zaken waar we ons gemeenschapsgeld aan uit konden geven. Het schilderij kwam te hangen in het Haags Gemeentemuseum en werd in augustus 1998 feestelijk onthuld door Koningin Beatrix. Op het Achtuurjournaal zag ik de koningin met minister Gerrit Zalm en nog een klupje hoogwaardigheidsbekleders gebiologeerd naar het schilderij turen.
Afgelopen donderdag hoorde ik op de autoradio staatssecretaris Gunay Uslu vertellen over het zojuist door haar onthulde schilderij Peinture-poème van de Spaanse schilder Miró. Het schilderij werd voor acht miljoen euro gekocht door museum Boijmans van Beuningen. Een koopje volgens directeur Sjarel Ex. Het museum is bezig met een verbouwing waarvoor eigenlijk geen geld is. Tot 2029 zijn de deuren in ieder geval gesloten, maar je kunt op je vingers natellen dat er nog wel een paar jaartjes bij komen. Het bijzondere schilderij zal daarom een plekje krijgen in het depot. Maar eerlijk is eerlijk, het is wel een mooi depot. De staatssecretaris had haar huiswerk goed gedaan. Toen de verslaggever aan haar vroeg wat ze van het schilderij vond, vertelde ze enthousiast over de bijzondere bruine kleur en de cirkels van stippen. Door de rood-oranje bol werd ze als het ware het schilderij ingezogen. De volgende dag zag ik het schilderij in de krant. Ik heb geen verstand van kunst. Ik heb er niet voor doorgeleerd. Dat is waarschijnlijk de reden dat ik, net als in 1998, ook nu weer moest denken aan het sprookje van Hans Christiaan Andersen, De nieuwe kleren van de keizer.