Je moet het dak repareren als de zon schijnt. Daarom ben ik een maand of twee geleden al begonnen met mijn ritjes naar de milieustraat. Als je een grote schuur hebt, staat hij namelijk na een jaar of tien helemaal vol met zooi waarvan je niet meer wist dat je het ooit in bewaard had. “Postcode? Huisnummer? Wat komt u brengen?” Bij elk ritje worden dezelfde vragen gesteld. Als je alle vragen goed beantwoordt, opent de portier de slagboom. De planken, het Ikea kastje en de plastic tuintafel mogen dan in de daarvoor bestemde containers.
De schuur is lekker leeg. Het voorbereidende werk zit erop. Het dak kan eraf. Plastic gootje demonteren, golfplaten eraf, de boel aan de achterkant een beetje opkrikken, golfplaten er weer op en dan aan de voorkant weer een mooi nieuw gootje. Zo moeilijk is het allemaal niet. Helaas. De golfplaten die de aannemer er ooit opgelegd heeft blijken van het degelijke soort: Vezelcement. En dat is zwaar! Die ga ik er in mijn eentje niet afhalen. Dat is vragen om ongelukken. Na een halve dag ligt het werk dus al weer stil. Gelukkig heb ik een sterke zoon in de buurt wonen die bereid is om na zijn werk een handje te komen helpen. Als het dak eraf is, begint het te regenen. Ach, als dat het ergste is. Naar de Gamma en met een auto vol weer terug. Nog een keer naar de Gamma, omdat ik toch nog een balkje nodig heb. Nog een keer, omdat ik hele grote schroeven nodig heb. En nog een keer, omdat ik niet het juiste bitje heb voor die hele grote schroeven. Het is slecht voor mijn humeur, maar het karwei is gefikst en ik ben redelijk ongeschonden uit de strijd gekomen. Niet van de trap geflikkerd, ik heb alle tien mijn vingers nog. Slechts een paar schaafwonden en spierpijn op plekken waarvan ik niet eens wist dat daar spieren zaten. Het water loopt niet meer aan de achterkant naar binnen, maar keurig aan de voorkant in het gootje. Nu alleen nog zorgen dat het gootje waterdicht is…