Het afgelopen halfjaar heeft zich de wereld van de hormonen aan mij geopenbaard. Ik wist van het bestaan van testosteron en van oestrogeen had ik ook wel eens gehoord, maar een mens blijkt heel veel meer stofjes aan te maken om een beetje lekker te kunnen functioneren. Een week of drie geleden mocht ik mij nog een keer melden in het ziekenhuis voor test. De kwestie was: Plas ik veel omdat ik veel drink of drink ik veel omdat ik veel plas? In het laatste geval zou ik te weinig Argininevasopressine (AVP) aanmaken. In gewone mensentaal heet dit stofje het anti-plas-hormoon. Als je hier te weinig van hebt, krijg je dorst. De zuster legde mij geduldig uit wat er ging gebeuren. “We gaan twee infuusnaaldjes inbrengen. Via het ene nemen we elk half uur een buisje bloed bij u af. Via het andere geven we een zoutoplossing. Hiermee gaan we u een beetje ziek maken.” Dit bleek het understatement van het jaar. De infuuspomp ging op standje turbo en na een half uur zat ik te klappertanden in mijn relaxstoel. “Gaat het nog een beetje, meneer? Zal ik u een lakentje geven?” N-n-nou graag zuster.” Na een uurtje kreeg ik er ook nog een dekentje bij. Elk buisje bloed ging meteen naar het lab en binnen 10 minuten kon de zuster de waardes op haar scherm aflezen. Bij het derde buisje bloed gaf de waarde 59 aan. “Hè, jammer”, sprak de zuster. “De waarde moet boven de 60 zijn, dan mag u van het infuus af. En hup, daar ging weer een zak van een halve liter aan de pomp.
Afgelopen woensdag belde verpleegkundige Lotte met de uitslag. “Uw AVP is prima. Al uw andere waardes waren ook goed. U hoeft dus geen medicijnen te slikken. Om van het dorstgevoel af te komen kunt u het best proberen om geleidelijk wat minder te gaan drinken en neem kleine slokjes. Ze had waarschijnlijk willen zeggen: “Je moet niet zo zuipen joh, en als je dan toch drinkt, sla zo’n glas dan niet in één keer achterover.” Maar dat zei ze niet, die lieve zuster Lotte.