Afgelopen vrijdag zag ik een interview met Mart Smeets. De oude gepensioneerde pedante sportverslaggever van weleer heeft zijn zoveelste sportboek geschreven en dat moet gepromoot worden. Ik zat er helemaal klaar voor. Dat wordt weer lekker een minuut of tien ergeren. Maar Mart was Mart niet meer. Hij was niet meer die zure oude betweter. Mart was vriendelijk en betuigde spijt van zijn arrogante optreden van vorig jaar bij Coen Verbraak, toen hem gevraagd werd naar de misstanden bij Studio Sport. Zou hij na dat TV optreden gecorrigeerd zijn door zijn kinderen? “Pa, doe nou eens normaal. Zo kennen wij jou helemaal niet”. Natuurlijk zal hij eerst ontkent hebben dat hij zich helemaal verkeerd gedragen had, maar ’s avonds in zijn bed heeft hij er vast nog eens over nagedacht. “Misschien hebben ze ook wel gelijk. Ik moet niet meer zo raar reageren.” Zo gaat het met oude mannen. Ik spreek uit ervaring. Mart belde daarna met Coen Verbraak, bood zijn excuses aan en ging een tijdje op de blaren zitten, vertelde hij aan Carrie. En daarmee was hij ineens weer die leuke sportverslaggever van vroeger. Aan het einde van het interview fietste hij er ook nog even zijn liefde voor de muziek in. Daar maakt hij elke week een programaatje over, vertelde hij nog net voordat de band ging spelen. OLM heet dat programma. Oude Lullen Muziek. En daar vonden Mart en ik elkaar weer.
Die zaterdag genoot ik met een goede vriend van mijn leeftijd in Rotterdam van een tribute festival. Er traden bandjes op die de rockmuziek uit de jaren zeventig en tachtig vertolkten. De eerste band die wij zagen deed Deep Purple na. En dat deden ze verdraaid goed. Daarna zagen we immitaties van o.a. Queen, Bon Jovi en Iron Maiden. We dronken een biertje en aten een frietje en ik voelde mij weer die jonge god met die wapperende haren. Tijdens het plassen keek ik eens om mij heen en daarna keek ik mijzelf in de spiegel aan. Het was duidelijk. Ik ben op een OLM festival en daar hoor ik helemaal thuis.