Elk risico uitsluiten, dat had ik mij drie maanden geleden al voorgenomen. De hele dag op een ligbedje in de tuin. Lekker in het zonnetje. Alleen af en toe naar binnen voor een koffietje of een frisje en verder niets. Vrijdag de dertiende. Maar het liep anders. Plichtsbesef. Ik ben toch op mijn fiets gestapt. Je laat je collega’s tenslotte niet in de steek.
In de trein word ik verrast door een oude bekende die ik al maanden niet meer gezien heb. De dakloze straatmuzikant speelt tussen Leiden en Haarlem een moppie op zijn gitaar en tovert een glimlach op mijn gezicht. Als hij met de pet rondgaat, blijkt dat meer mensen in de coupé zijn vrijdagochtend blues kunnen waarderen. Mijn vrouw apt een fotootje van een mooie bos bloemen. “gekregen van mijn werk. Twaalf en een half jaar aan de zaak” schrijft zij erbij. Een collega apt vlak daarna. “We hebben de gestolen spullen weer terug.” Amsterdam ziet er vrolijk uit. Dat ligt niet aan Amsterdam, maar aan al die mensen die er in de zomerzon veel mooier en gezelliger uitzien. Een mooie Amerikaanse dame kijkt mij verbaast aan. Ze is een beetje in de war. “Het lijkt wel of ik uw tweelingbroer gisteren gezien heb. We waren in Delft.” “Dat was ik. In Delft hebben we ook een paar van die prachtige winkels en daar loop ik ook wel eens rond”. Ze kocht uiteindelijk niets, maar wat geeft het, we hadden een gezellig praatje. Ik lees op mijn telefoon dat Dylan Groenewegen zijn eerste etappe gewonnen heeft in de Tour de Frans. Als ik na een lange dag thuis kom, staat er een bakje kersen voor mij klaar. Het aller lekkerste zomerfruit.
Ik kijk nu al uit naar 13 september 2019. Dat zal waarschijnlijk de vrijdag zijn dat Gaston met zo’n gouden envelop bij ons aanbelt.