Praatjes

Elke week een praatje van Roon.

Kunstenaars

Volledig in het zwart gekleed zit hij in de hoek van zijn stand een beetje somber voor zich uit te kijken. Het is pas twaalf uur. Het idee dat hij nog een uur of vijf moet, maakt hem er niet vrolijker op. Ik ben in de Evenementenhal in Gorinchem. Hier vinden de Nationale Kunstdagen plaats. “Kunst in alle kleuren, vormen en maten!” staat voorop de catalogus. En zo is het ook. Kunstkijken vind ik leuk en inspirerend, maar misschien nog wel leuker is het kijken naar de kunstenaars. Je hoort wel eens dat baasjes op hun huisdier lijken. Het valt mij op dat die stelling ook opgaat in de kunst. Ik zie nogal wat kunstenaars die een opvallende gelijkenis vertonen met het werk dat zijn in hun standje tentoonstellen. De sombere man in het zwart zit tussen zijn donkere schilderijen met doodshoofden en kerkhoven. De goed verzorgde sjieke dame blijkt een begenadigd fijnschilder. Sommige kunstenaars zitten wat levenloos voor zich uit te staren. Ze hebben veel geld uitgegeven om een plek op deze kunstbeurs te huren, maar lijken er weinig plezier aan te beleven. Je ziet ze denken “dit is eens en nooit meer. Hoe lang moet ik nog?” Ik snap die houding wel. Vergeleken met de meesterwerken om hen heen ziet hun werk er vlak en een beetje sneu uit. De mooie vrouw met de gulle lach heeft een opvallende glitterjurk aangetrokken. Helemaal in de stijl van haar werk, dat je ook tegemoet schijnt. Ze is enthousiast aan het vertellen over haar schilderijen. Ze trekt mijn aandacht en niet alleen die van mij. Deze kunstenares gaat goede zaken doen. Na een kop koffie en nog een rondje langs al die bijzondere kunstenaars haal ik mijn boeken op. Want daar ben ik tenslotte eigenlijk voor naar Gorinchem gereden. Het JAARBOEK KUNSTENAARS 25 is hier vandaag ten doop gehouden en ik sta daarin met mijn tweeluik “the circle of life”. Samen met kunstenaars als Ted Noten, Ans Markus en Jacques Tange in een prachtig koffietafelboek, daar word ik vrolijk van. En dat wil ik voorlopig zo houden. Voor mij dus geen standje op de kunstbeurs.

Saai

“Ga je morgen nog wat leuks doen?” vraagt de collega aan het eind van de werkdag. “Nou niets bijzonders. Mijn krantje lezen, daarna een wedstrijdje voetbal kijken op de bank. Feyenoord speelt vroeg. En ik moet nog een stukkie schrijven. Ik denk iets over Trump of zo. Maar misschien ook niet. Iedereen heeft al van alles over die man gezegd en er zal de komende tijd nog wel eens een aanleiding zijn om over hem te schrijven. Verder wordt het een rustig dagje, denk ik.”

De zondag is nu bijna voorbij, mijn krant is gelezen, Feyenoord heeft gelukkig weer eens gewonnen en het huishoudelijke klusje uit mijn takenpakket is gedaan. De badkamer blinkt weer als nooit tevoren. Er lag nog een print die ingelijst moest worden. Die zit er nu ook in. Klaar om binnenkort  op te hangen in kunstgalerie Unit4Art in Gouda. De mail is gecheckt. Niets bijzonders. Geen Rottlucht bestellingen om te verwerken. De dag is traag voorbijgekropen met koffie, een broodje en beker melk. Er zit nog wat wijn in de fles van gisterenavond. Die wordt straks in een glas geschonken en dan zit het weekend er weer op. Het was niet bepaald groots en meeslepend, maar zo lekker. Heeft u dat nou ook? Zo’n dag waarop je je eigenlijk een beetje verveelt. Dat je niets bijzonders te doen hebt en dat je maar een beetje loopt aan te klooien. Dat je aan het eind denkt. Wat heb ik nou eigenlijk gedaan? Had ik mijn tijd niet wat nuttiger kunnen besteden? Had ik geen vrijwilligerswerk moeten doen bij de opvang voor vluchtelingen? Had ik mij cultureel moeten laven in een museum of eens een goed literair boek moeten lezen? Mijn antwoord aan het einde van de zondag is volmondig, nee. Saai kan soms ook lekker zijn. Noem het onthaasten.

Prik

Twee jaar geleden kreeg ik voor het eerst een uitnodiging van de dokter. Dat was schrikken. Zo oud ben ik toch nog niet? Ik heb de uitnodiging afgeslagen met een vriendelijke bedankje aan zijn assistente. Die winter sloeg het virus meedogenloos toe en heb ik er een stuk of vier doosjes Antigrippine doorheen moeten jassen om een beetje op de been te blijven.  Vorig jaar leek het mij beter om nog een keer over te slaan, omdat de griepprik vlak voor een serieuze operatie gegeven zou worden. Drie weken geleden was het dan toch zover.

Samen met een heleboel oudjes meld ik mij bij de huisartsenpost voor de prik. Twee prikken zelfs. “De gRiepprik altijd Rechts” zegt de dokter.  “Die tegen pneumokokken gaat in de andere arm. Zo weten we door welk serum eventuele bijwerkingen ontstaan.” Ter geruststelling voegt de vriendelijke dokter eraan toe dat de kans hierop heel erg klein is. Maar toch…. De volgende ochtend zijn de poppen al meteen aan het dansen. Twee paracetamolletjes tegen de hoofdpijn helpen mij de dag door. Als ik na een lange dag werken thuis kom, ligt er een brief van het Ministerie van Volksgezondheid op de mat. Zijn het excuses? Is het een schadevergoeding? Niets van dat alles. Het is een uitnodiging voor nog een prik. De Coronapirk deze keer. Nou dat denk ik toch niet. De brief gaat op de stapel met nutteloze reclamefolders.

Twee weken na de griepprik krijg ik keelpijn en de volgende dag loopt het snot als een waterval mijn neus uit. Ik sleep mij door de dag en slik een stripje pillen weg. Gelukkig ben ik morgen vrij. De hele dag doe ik rustig aan. “Je moet je ziekmelden” adviseert mijn vrouw. “Gaat niet” werp ik tegen. “Ik ga vanavond vroeg naar bed en met een paar pillen op zak lukt het waarschijnlijk wel.” Zo geschiedde. En toen gebeurde er een wonder. Aan het eind van de derde dag voelde ik mij al een stuk beter. Zou dat het resultaat van die prik zijn? Ik ga toch nog maar eens op zoek naar de brief van het Ministerie.

In de Heer

Met angst en beven begon ik afgelopen donderdagavond aan de wedstrijd. Feyenoord speelde in Portugal tegen Benfica. Een gelijkspelletje zou al mooi zijn. Het liep allemaal heel anders. Het werd een prachtige avond. Feyenoord won de Champions League wedstrijd met maar liefst 1 – 3. Wat een avond! Na afloop werd Quinten Timber, de aanvoerder van de Rotterdammers, geïnterviewd. Quinten wilde het feestje niet alleen vieren en riep zijn maatje Antoni Milambo ook voor de camera. Het jonge talent scoorde maar liefst twee keer. En toen zei Quinten iets opmerkelijks: “Dank aan God. God bepaalt wat er gebeurd. Vandaag mocht hij (Milambo) twee goals maken.” Dat is toch bijzonder. Mooi hoor, voetballers die zo openlijk voor hun geloof uitkomen, maar als het waar is wat Quinten zegt, dan houdt God blijkbaar van voetbal en van Feyenoord in het bijzonder. God had donderdagavond even geen zin in al die oorlogen en de puinhoop die zijn schepselen ervan gemaakt hebben. Even lekker onderuit naar een potje voetbal kijken. Heerlijk. En zo’n jonge jongen gun je toch een mooie avond. Hij mag vandaag twee keer scoren waardoor Feyenoord kan winnen.

Je ziet het steeds vaker. Profvoetballers die Onze Lieve Heer aanroepen als ze het veld opkomen en hem bedanken als ze gescoord hebben. Toen ik zo oud was als Quinten, zag je dat helemaal niet op de Nederlandse velden. Op zondag zat je in de kerk en was je niet in het stadion. Niet om te kijken en al helemaal niet om er je geld te verdienen. Gelukkig was het wel toegestaan om vanaf zeven uur in de avond naar Studio Sport te kijken. Het kan verkeren. Ik zit niet meer in de kerk, maar steeds meer voetballers blijken in de Heer te zijn. Als God werkelijk bestaat, denk ik overigens dat hij wel iets anders aan zijn hoofd heeft dan een paar potjes voetbal. Maar laat die gasten van Feyenoord er vooral in geloven. God als placebo. Als je erin gelooft, dan helpt het. Maak die gasten vooral niet wijzer. Misschien kunnen we dan in het voorjaar wel weer naar de Coolsingel.

Peter Klashorst II

Vijf weken geleden schreef ik over Peter Klashorst, omdat hij die week overleden was en ik de kunstenaar nogal bewonder. En nu sta ik potverdikkie met een echte Klashorst in mijn handen. Nou ja, een echte. Het is een genummerde zeefdruk, maar toch. Nummer 19 van 120 staat erop en natuurlijk de handtekening van Peter.

Ik wandel met mijn vrouw in een heerlijk najaarszonnetje door het pittoreske Maassluis. Het is druk, want Furiade, een evenement dat veel publiek uit Maassluis en omstreken op de been brengt. We slenteren langs de haven, bekijken de oude schepen en genieten van een patatje met. En dan staan we ineens voor een gallery. “Volgens mij zijn we hier heel lang geleden eens geweest toen Peter Klashorst er exposeerde, weet je nog? Zullen we even naar binnen gaan?” Mijn vrouw stemt in en tot mijn verrassing hangen er meteen aan het begin een paar mooie werken aan van mijn idool. In de psychologie noemen ze dat tegenwoordig manifestatie. Ik denk dat het meer een combinatie is van geluk en interesse, maar dat doet er verder niet toe. We bewonderen de kunstwerken en terloops kijk ik naar de prijskaartjes bij de schilderijen. Goedemorgen… Er hangt bij ons voorlopig geen Klashorst in de kamer, dat is meteen duidelijk. De meeste mensen zijn vandaag niet gekomen voor de echte kunst, dat is ook duidelijk. Zo druk als het buiten is, zo lekker rustig is het in gallery Ritsart. Ik raak aan de praat met de mevrouw van de zaak. We hebben het over het leven en werk van Klashorst. Ik vraag of ze niet toevallig een kleiner werkje van hem heeft, omdat de getoonde werken een beetje boven mijn budget liggen. Resoluut loopt ze naar een lade en haalt er twee ingelijste zeefdrukken uit. Het zijn naakte Afrikaanse vrouwen in een licht schaamteloze houding. Niet bepaald werken om bij ons boven de bank hangen. Dat ligt niet aan de werken, maar vooral aan mijn calvinistische opvoeding die op cruciale momenten nog wel eens opspeelt. Maar hé, er staat wel de handtekening van Peter Klashorst onder. We vinden vast een mooi plekje.   

In het museum

Vorige week is het er dan toch van gekomen; Weer eens een bezoekje aan ons lokale museum. Er was een expositie van kunstenaars uit de regio Rijnmond. Leuk om te zien en inspirerend bovendien. Natuurlijk pak je dan ook nog wat van de geschiedenis van Vlaardingen mee. Dat is tenslotte de basis van het museum. En wat dacht je wat? Ons huis is te zien in het museum. Het bijschrift bij de foto vertelt: “De familie Noordhoek bij een vloedplank tijdens een overstroming van de Groeneweg te Vlaardingen 1964.” In de deuropening van nummer zes staat mevrouw Noordhoek. Meneer Noordhoek staat met zijn kaplaarzen in het water voor de deur van nummer acht. En daar woon ik dus al meer dan dertig jaar met mijn vrouw. Onze zoon is er groot geworden en al weer vertrokken. Dat is toch leuk? Dat je plotseling iets van jezelf terugziet in het museum.

Het is rustig. Dat is ook niet zo gek. Vlaardingen staat nog niet op de lijstjes van de internationale toerist. Onze citymarketeer doet zijn stinkende best, maar zelfs de dagjesmensen uit de regio lopen ons centrum nog niet plat en het museum heeft niet de status van een publiekstrekker. Mijn vrouw en ik eindigen onze rondgang in de horecaruimte, waar je op een belletje mag drukken als je iets wilt gebruiken. De vrijwilliger zal dan een kopje thee, koffie of iets fris voor je inschenken. Voor de kinderen is een tafel ingericht met educatieve spelletjes en er liggen wat kleurplaatjes. En dan begin ik te glimmen. Die kleurplaatjes herken ik. Ze hingen vorig jaar geprint op grote panelen in het Stadskantoor en zijn van mijn hand. Tijdens een evenement wilde de wethouder ze gebruiken als kleurplaatjes en daar heb ik natuurlijk graag aan meegewerkt. En nu zie ik ze dus ineens in het museum liggen. Het huis van Roon in het museum en ook nog een paar werkjes op de speeltafel in de horecaruimte. Het wachten is op een zaal, gewijd aan het leven en werk van Roon. Dat zou toch wat zijn. Eat your heart out, meneer de citymarketeer.

Dierendag

Afgelopen vrijdag was het dierendag. Die dag gaat bij ons thuis ongemerkt voorbij. Afgezien van af en toe een grote bruine spin die onder de vloer vandaan komt, zijn er bij ons geen dieren in huis. En daar ben ik heel tevreden over. Maar er was eens een tijd, heel lang gelden, ik was nog een kleine jongen, dat ik graag een hondje wilde. Op een mooie zondag waren wij met het gezin naar Antwerpen gereden. Parkeren deed mijn vader in de Jezusstraat. Dat vonden wij grappig. Daarvandaan was het niet zo heel ver lopen naar de vogeltjesmarkt, het doel van ons bezoek. Vol bewondering keken we naar de kippen en eenden die verhandeld werden. Ze werden zonder pardon bij de vleugels gepakt, in een doos gepropt en aan de nieuwe eigenaar meegegeven. In die tijd deden we nog niet aan mensenrechten voor dieren. Eenmaal bij de zoogdieren aanbeland, moeten mijn ouders spijt gekregen hebben van het dagje uit. Natuurlijk wilde ik ook een konijn. Maar bij de afdeling puppy’s was het hek van de dam. “Ik wil zo’n een hondje!”  “Nou, we hebben al twee parkieten”, zal mijn moeder gezegd hebben. “En wie maakt die kooi elke week schoon? Juist. We gaan nu echt geen hondje kopen.” Ik heb nog een tijdje doorgezeurd, maar mijn goede ouders hielden voet bij stuk. En daar ben ik ze, met terugwerkende kracht, nog altijd dankbaar voor. Ze hadden het al snel gezien; die kleine Ronnie is niet in de wieg gelegd om dieren te verzorgen.

Ik vind dieren best leuk hoor, maar ik hoef ze niet in huis. De reiger aan de kant van de sloot vind ik mooi en ik geniet van het getjilp van de vogeltjes in mijn tuin. De katten van de buren verdraag ik prima. Op de een of andere manier snappen die beestjes dat ze niet bij ons in de tuin moeten piesen en poepen. Honden, ook harstikke leuk, zolang de baasjes maar een plastic zakje in de jaszak hebben zitten. Maar de dikke bruine spin, die heeft pech. Die verdwijnt onder mijn grote rubberen schoenzool. Zelfs op dierendag.

Een sieraad voor je gezondheid

Het staat in de Bijbel. Prediker 1, 9-10:  “Wat geweest is, dat zal er zijn, en wat gedaan is, dat zal gedaan worden; er is niets nieuws onder de zon. Is er iets, waarvan men zegt: ziehier, dat is nieuw – het was er al in verre tijden, die vóór ons waren.”

In de krant lees ik dat Samsung een slimme ring ontwikkeld heeft. Deze Galaxy Ring is er in zilver en goud en kost nu nog dik vierhonderd euro, maar over een jaartje zal de prijs waarschijnlijk al een stuk vriendelijker zijn. De ring meet je hartslag, huidtemperatuur en je bloedzuurstof. In combinatie met de smartwatch kan je eigenlijk niets meer gebeuren. De techniek vertelt je of je lekker geslapen hebt en of je nog een paar extra stappen moet zetten om aan je dagelijkse dosis beweging te komen. Als bonus kan je op die modieuze smartwatch ook nog zien hoe laat het is. En die Japanners maar denken dat ze iets nieuws uitgevonden hebben. Ik weet wel beter. Ik ben nog uit de tijd dat we naar Radio Veronica luisterden op ons transistorradiootje. Tineke de Nooij draaide de plaatjes van Nico Haak. En Nico droeg een fraai armbandje; de Bioregulator. Hij vertelde ons dat, door het dragen van dit sieraad al je gezondheidsproblemen als sneeuw voor de zon zouden verdwijnen. Geen stress en hoofdpijn meer en je sliep weer als een roos. Het armbandje hielp die arme Nico niet om oud te worden. Hij was net de vijftig gepasseerd toen hij overleed aan een hartaanval. De BioStabil van Tineke doet het een stuk beter. Het fraaie hangertje werkt net als de armband van Nico door een magneetje dat erin verwerkt is. En wat denk je? Tineke gelooft er heilig in en is inmiddels drieëntachtig.

Sieraden die helpen om een beetje gezond door het leven te hobbelen blijken een goed verdienmodel. De medicijnman adviseerde lang geleden een amulet, Nico een armband, en meneer Samsung een ring. Zelf draag ik alleen een trouwring, maar die levert, voor zover ik weet, geen noemenswaardige gezondheidsvoordelen op. De vrouw die daarbij hoort overigens wel.

Zonder titel

Neem een grote zaal met witte muren. Leg daar een bol wol op een mooie strakke zuil, plaats er een klein bordje bij en zet er een glazen doos overheen en je hebt kunst.

Met mijn vrouw en een goede vriend ben ik in Valencia. Een heerlijke stad in Spanje om een paar dagen te vertoeven. De moderne architectuur is indrukwekkend. In Rotterdam zijn we wel wat gewend, maar de gebouwen die architect Santiago Calatrava in het stadpark heeft neergezet zijn van de buitencategorie. De oude binnenstad is geweldig, met pleinen, stadspoorten, kerken en heel veel terrassen. De telefoon van mijn vrouw voorspelt af en toe een bui tijdens de laatste dag van ons verblijf. Een goede gelegenheid om een van de vele musea te bezoeken. In de kathedraal hebben we al prachtige klassieke schilder- en beeldhouwkunst kunnen bewonderen. De keuze valt daarom op het toonaangevende museum voor hedendaagse kunst, IVAM. Het museum richt zich op de Europese avant-garde van de twintigste eeuw. Als we de ontvangsthal binnenlopen, begint het buiten te regenen. Precies op tijd! We feliciteren elkaar met deze perfecte timing. De dame van de ticketverkoop verontschuldigd zich. We zijn niet oud genoeg voor gratis entree. Met genoegen betalen we de vijf euro om ons te gaan laven aan de kunst. De eerste zaal is verwarrend. We snappen niet goed wat we zien. In zaal twee zie ik een vloer die is ingelegd met stukjes zeep. Leuk bedacht, maar hij haalt het niet bij de pindakaasvloer van onze eigen Wim T. Schippers in het Rotterdamse Boijmans Van Beuningen.  We zien videoprojecties, installaties en tekeningen en vragen ons regelmatig af waar we nu eigenlijk naar kijken. Op de bordjes met het bijschrift lees ik iets vaak “untitled”. Als je als kunstenaar niet de moeite neemt om een titel te bedenken voor je werkje, dan maak je je er wel erg makkelijk vanaf. Zo kan mijn schoonmoeder het ook. Ach, mijn lieve schoonmoeder. Ze hield zo van breien en haken. Ik zie het ineens voor mij. De grote gekleurde bol wol. Op het bijschrift staat: “untitled – Ditje Kerdel, 1935 – 2022, the Netherlands”.

Peter Klashorst

Peter Klashorst is dood. Peter wie, hoor ik u denken. Peter Klashorst was kunstschilder en overleed afgelopen week op zevenenzestig jarige leeftijd aan de gevolgen van lymfeklierkanker. In 1997 zag ik hem op TV en sindsdien ben ik fan. Hij presenteerde een cursus portretschilderen voor Teleac. Ondertussen kreeg je een inkijkje in zijn losbandige leven. Ik hield van schilderen en deed dat graag in mijn vrije tijd. Mijn ouders en de decaan van de middelbare school hadden mij jaren daarvoor geduldig uitgelegd, dat ik mijn leven in armoede zou moeten slijten als ik naar de kunstacademie zou gaan. Als alternatief keek ik dus naar de uitzendingen van Teleac en stiekem wilde ik ook die kunstenaar zijn. De man kon fantastisch schilderen en deed dingen die ik nooit zou durven.

“Veel seks, drugs en olieverf” staat er boven zijn necrologie in de krant. Peter Klashorst leefde het leven van een kunstenaar. Hij speelde in de jaren tachtig in een punkband, woonde in kraakpanden, gebruikte drugs en zoop als een ketter. Toen hij het rond de eeuwwisseling aan het maken was als kunstschilder, haalde hij regelmatig het nieuws. In Senegal liet hij vrouwen naakt poseren en belandde daarvoor in de cel. Hij woonde en werkte in Afrika en Azië, hield van vrouwen en maakte er geen geheim van dat hij daar heel veel wisselende contacten mee onderhield. Een paar jaar geleden, toen hij de zestig al gepasseerd was, zei hij ervan te dromen om ooit ontdekt te worden en daarna rijk en beroemd te worden.

Ik probeer soms ook de kunstenaar uit te hangen, een beetje Peter Klashorst te zijn. Ik heb wel eens een portret geschilderd in de stijl van Klashorst en op mijn zestigste droomde ik ook nog van rijk en beroemd worden. Het gaat er niet meer van komen, denk ik. Ik heb nooit drugs gebruikt, ben hartstikke monogaam en zuipen doe ik ook al niet. Nu ik dat portret weer eens bekijk, moet ik toegeven dat het in de verste verte niet op een echte Klashorst lijkt. Ach, misschien is het ook beter zo.