“Ik ruik alweer zo’n wietlucht. Het lijkt Amsterdam wel.” “En wat dacht je van al die zwervers. Dat worden er ook steeds meer.” Mijn vrouw en ik zijn kerstcadeautjes aan het kopen in het centrum van Rotterdam. Op de pantoffels na, zijn we leuk geslaagd. Het valt ons op dat er veel rare onverzorgde types rondlopen. Sommigen zijn aan het bedelen, anderen lopen hardop tegen zichzelf te kletsen of zitten stil in een hoekje te proberen zich een beetje warm te houden. Als we in de metro terug naar huis zitten stapt een man in die met een kartonnen bekertje door het gangpad begint te lopen. Ik stoot mijn vrouw aan: “Dat is die gozer die altijd beneden aan de trap van station Schiedam stond.” Ik heb hem al een tijd niet meer gezien. Waarschijnlijk is hij vakkundig weggejaagd door de handhavers. Van een man drie stoelen voor ons krijgt hij wat munten in zijn bekertje en het vriendelijke verzoek om er geen alcohol van te gaan kopen. Het geeft ons de gelegenheid om naar wat los geld te zoeken. De munt van twee euro leveren mijn vrouw en mij een glimlach en boks op.
Een paar dagen later lees ik het verhaal van Michelle van Tongerloo. Zij is huisarts in Rotterdam en één dag in de week is ze “geen-huis-arts”. Op die dag behandelt ze mensen die op straat leven. Ze leert mij dat mensen vaak niet op straat belanden omdat ze verslaafd zijn, maar dat ze drugs gebruiken omdat ze op straat moeten overleven. De drugs verdoven. Van Tongerloo loopt in haar werk op tegen verstikkende protocollen en de zorg als verdienmodel. Ze schrijft er columns over in De Correspondent en heeft net een boek gepubliceerd; Komt een land bij de dokter. Misschien een aardig cadeautje in plaats van pantoffels. Een jaar geleden heeft zij de stichting Lekker Geven opgericht. De stichting helpt waar het het hardst nodig is en omzeilt “ons compleet dichtgetimmerde bekrompen zorgsysteem”. Als ik een kijkje neem op de website www.lekkergeven.nl zie ik allemaal potjes waar je aan kunt doneren. Dat wordt nog moeilijk kiezen.