In normale tijden is het elke dag vol op de Dam in Amsterdam. Allerlei bijzondere lieden proberen het volk te vermaken of te verleiden. Vuurspugers, acrobaten en levende standbeelden vertonen hun kunsten in een poging wat muntgeld bij elkaar te scharrelen. De ijsboer en de man met de hotdogs pakken het professioneler aan. Zij verkopen hun lekkernijen tegen woekerprijzen. Betalen kan gewoon met de pinpas of creditcard. En dan zijn er nog de demonstranten. Als je een boodschap wilt overbrengen, moet je op de Dam zijn. De open plekken worden opgevuld door duiven en toeristen. Maar in tijden van corona is alles anders. De duiven zijn er nog gewoon, maar de straatartiesten zijn verboden. De man met de warme worsten parkeert zijn kar nog bijna dagelijks op de Dam. Veel omzet levert het niet meer op, maar wat moet hij anders. Ik denk dat hij zijn laatste topdag had tijdens de Black Lives Matter demonstratie van een paar maanden geleden. Daarna is het stil en leeg geworden op het plein. Er wordt nog wel gedemonstreerd tegen racisme, maar anders. Tegenwoordig staat er elke dag één persoon eenzaam en alleen met een groot bord. “As long as systemic racism exists someone will stand here” staat erop. Elke dag totdat er geen institutioneel racisme meer bestaat. Dat is nogal wat. Ik ben bang dat er voorlopig nog wel iemand zal staan met dat bord. De tekst is in het Engels. De ambitie reikt blijkbaar ook nog verder dan onze landsgrenzen. Ik heb te doen met de mannen en vrouwen die hun tijd geven voor dit nobele doel. Ze staan daar maar te staan. Nu is het nog aardig weer, maar hoe gaat dat straks met storm en regen? En hoe zal het ze vergaan als we dan toch nog een keer een strenge winter krijgen? Mogen ze even een warme worst scoren bij de kar een paar meter verderop of moeten ze bij hun bord blijven staan? En wat vindt de ARBO van dit soort werkomstandigheden? Ik hoop maar dat het racisme tijdens de winter wat milder wordt. Misschien mogen de mannen en vrouwen dan een keer een dagje overslaan.