In de jaren zeventig van de vorige eeuw reisden mijn ouders elke zaterdagavond met hun kroost van Vlaardingen naar ’s Gravenzande. Na een week hard werken konden zij een beetje op adem komen in een weekendhuisje aan de kust. Het waren mooie jaren. Als de zon scheen, konden mijn broers, zusje en ik lekker afkoelen in de zee en zochten we schelpen, zeesterren en krabbetjes langs de vloedlijn. Schoven er wolken voor de zon, dan maakten we een wandelingetje over het harde zand. De ene keer liepen we naar rechts, de andere keer naar links, richting Hoek van Holland. In 1975 werd er tussen ’s Gravenzande en Hoek van Holland een groot bord geplaats. Naaktrecreatie was toegestaan op dit gedeelte van het strand. Vanaf dat moment liepen we nooit meer naar rechts en werd er ook gewandeld als de zon hoog aan de hemel stond. Mijn moeder en zusje liepen niet mee. Het was iets van de mannen. Het ging ons natuurlijk om de beweging en konden er ook niets aan doen dat je dan al die blote mensen moest passeren. Als we terug waren in ons huisje, merkte mijn vader altijd op dat hij een vrouw in een bikini eigenlijk mooier vond. “Er mag ook wel iets voor de fantasie overblijven.” De laatste tijd denk ik nog wel eens terug aan die woorden van mijn vader. Ik hou van mensen en mag er graag naar kijken. Dan is het fijn als je veel met het openbaar vervoer reist. Maar ja, die mondkapjes… Je moet het doen met de ogen en het kapsel. Voor mij persoonlijk pakt dat niet goed uit. Kapsel heb ik niet meer en ben er pijnlijk achter gekomen dat ik een nogal bejaarde blik in mijn ogen heb. Maar voor sommige mensen ligt dat anders. “Mooi blond is niet lelijk”, zou mijn vader regelmatig zeggen, als we nu samen in de trein zouden zitten. Maar als je het station uitloopt en de mondkapjes gaan af, dan valt het toch vaak tegen.
Fijn dat de mondkapjesplicht in het OV nog niet wordt afgeschaft. Dan blijf ik nog een tijdje fantaseren.