Als je heel lang in hetzelfde huis woont, staan er op verschillende plekken dozen waarvan je niet meer weet wat erin zit. Bij ons op zolder staan van die dozen, maar we hebben ook een kast die als opslag gebruikt wordt voor spullen die we even niet nodig hebben. Afgelopen week nam ik het besluit om die kast eens op te ruimen. Een uurtje werk, dacht ik. De eerste vuilniszak vulde zich vlotjes. Waarom bewaar ik dit soort meuk toch altijd? Weg ermee. Maar toen kwam die doos die u waarschijnlijk wel zult herkennen. Fotoboeken van vroeger. Allemaal herinneringen die vanuit de kartonnen doos in de plastic curverbox gaan om voor de volgende tien jaar veilig gesteld te worden. Het lieve briefje dat Marleen schreef aan mijn tweelingbroer Dick. Wij vonden het bij het opruimen van zijn huis, na zijn overlijden. Marleen had er een fotootje van zichzelf bijgedaan. Het was de eerste en enige kennismaking met de vriendin van mijn broer. Zo’n briefje gaat dus ook in de curverbox. En toen had ik ineens die envelop uit 1955 weer in mijn handen. “Geschiedenis zuinig bewaren!”, is er later opgeschreven. In de envelop zit een brief van Tiny aan Jaap. “Lieve jongen” staat er bovenaan de brief van twee kantjes. Jaap was door de krijgsmacht opgeroepen voor een herhalingsoefening van vier weken. Dat kwam slecht uit, want hij was net begonnen in zijn kruidenierswinkel. Tiny was pas twintig, maar nam die vier weken de taken van haar vriend over. Ze schrijft dat er reizigers langs zijn geweest. Eén wilde haar cake verkopen, waarop ze maar gezegd heeft dat ze nog voorraad had liggen. “Ik zou nooit een man willen die reiziger was. Want ze zijn geloof ik allemaal eender”, lees ik. De brief eindigt met: “een heleboel kusjes van je Tiny”. Tiny en Jaap, mijn vader en moeder. Ze waren stapel verliefd op elkaar. Een jaar na de brief zijn ze getrouwd. Het huwelijk eindigde na 41 jaar, omdat mijn moeder veel te vroeg is overleden. Ik snap wel dat mijn vader zuinig was op deze brief. Hij gaat in de curverbox.