Met een boogje probeert hij het lege pakje in de prullenbak te gooien. Hij raakt de rand en het valt precies aan de verkeerde kant naar beneden. Ik sta naast de onfortuinlijke werper op het balkon van de trein. We zijn er bijna. De man is een kop groter dan ik en ongeveer twee keer zo breed. Een beetje ongeïnteresseerd kijkt hij naar het resultaat van zijn mislukte worp. Ik wacht op het moment dat hij zijn afval opraapt en het alsnog in de prullenbak gooit. Tevergeefs. Zal ik er wat van zeggen? Ik denk aan de woorden van mijn vrouw: “Jij krijgt nog eens een knal voor je kop.” Ik buk en gooi zijn afval in de prullenbak. “Good job sir”, hoor ik de man zeggen. De trein stopt en we stappen beiden uit. Snel naar de fietsenstalling, want het was een lange dag. Lekker naar huis.
De zon schijnt nog volop en het is druk op de weg. De auto’s rijden naast het fietspad in file. In de blauwe auto met het open dakje zit een stoere gozer. U kent ze wel: Petje achterstevoren, één hand boven op het stuur en een beetje scheef op de stoel. Precies op het moment dat ik hem op mijn fietsje passeer, gooit hij met een ferme worp een leeg pakje sigaretten door het open dak op het wegdek. ‘Het zal toch niet waar zijn?” Ik wil wat roepen, maar het gaat te snel. De automobilist achter de stoere gast heeft het ook gezien en reageert wel: toet toooeeet! Gelukkig, ik ben niet de enige die op deze manier in de wedstrijd zit. Terwijl ik verder fiets, denk ik aan de les die ik het afgelopen seizoen van René van der Gijp geleerd heb, tijdens de uitzendingen van Vandaag Inside: “Laat gaan… “
Onze regering maakt even geen beleid meer. Het is nu aan de politieke partijen om hun verkiezingsprogramma’s vol te schrijven met oplossingen voor de grote problemen met stikstof en CO2. Maar… mag er in al die programma’s misschien ook een paragraafje om iets te doen aan al die kleine milieuhuftertjes?