Juichen

Er breken vier heerlijke weken aan. Weken waarin we gaan hopen, juichen en schelden. Het Europees Kampioenschap voetbal is begonnen. Het zou natuurlijk kunnen dat die vier weken al na twee eindigen in een enorme deceptie, maar ik laat mij de voorpret niet zomaar ontnemen. Veertien juli staat in mijn agenda rood omcirkelt. De kans bestaat dat we dan in de finale staan, net als in 1974 tijdens het WK in Duitsland. Ik was erbij, op de bank voor de zwart wit televisie. Vier jaar later zat ik bij de buren op de bank en zagen we Robbie Rensenbrink in de laatste minuut op de paal schieten. Maar in achtentachtig werden wij in Duitsland dan toch de beste van Europa. Weet u nog? Dat was mooi hè? En nu spelen we dus weer bij onze Oosterburen. Er is sinds die tijd veel veranderd. De voetballers verdienen een paar stuivers meer, spelen op roze voetbalschoenen en dragen soms een witte hoofdband. Met weemoed denk ik terug aan de tijden dat we met de buren naar de wedstijden keken. Een lange coaxkabel naar de tuin om de TV aan te sluiten. “Neem jij het bier mee, dan zet ik de frituur aan.” De buren verhuisden en er kwamen nieuwe die net zo aardig en lief waren. Ook die buren zijn er als je ze nodig hebt, maar niet als er gevoetbald wordt. Ze hebben helemaal niets met een potje voetbal. Op Vaderdag mocht ik gelukkig samen met mijn zoon schelden op de scheidsrechter en juichen toen gekke Woutje in de laatste minuten de winnende scoorde. De tuindeur en de ramen waren nog dicht, maar dat zal de komende weken anders worden. De zon gaat schijnen en Woutje Weghorst zal ze er ongetwijfeld nog een paar keer één in gaan schieten. Houd u, net als mijn buren, ook niet zo van voetbal? Mede namens alle Oranjesupporters, bied ik alvast mijn excuses aan voor de geluidsoverlast. Geniet de komende weken van een paar mooie speelfilms en troost u met de gedachte dat u na veertien juli weer rustig in de tuin kunt zitten.