Regels zijn regels

“Wat is uw postcode?”

“3131 Victor Eduard”

“Huisnummer?”

“8”

“Wat komt u brengen?”

Een halfuurtje geleden voerde ik hetzelfde gesprekje met dezelfde man voor dezelfde slagboom. We hebben de schuur bij mijn zoon uitgemest en nu sta ik voor de tweede keer met een autootje vol bij de milieustraat. Deze keer heb ik een doosje voor de tafel chemisch afval bij mij, wat plaatmateriaal en twee zakken met badkamertegeltjes. Bewaard door vorige eigenaren van het huis.

“Eén zak mag in de puinbak. Bij twee zakken moet u betalen”, zegt de man in het portiershok. Ik kijk hem verbaasd aan. Ik ben een goedwillende belastingbetalende burger die moeite doet om zijn afval netjes gescheiden af te voeren. En nu mag ik het niet kwijt? “Dan kom ik die tweede zak vanmiddag wel brengen”, merk ik bijdehand op. Daar is de man in het hok niet van gediend. “Vanmiddag zit ik hier ook”. De slagboom blijft dicht. Het heeft geen zin om met de portier in discussie te gaan. Hij is een echte man. Hij is de baas en ik moet luisteren. “Dan kom ik morgen wel terug.” Onzin natuurlijk. Morgen is het zaterdag. Dan staat er een file van minstens een half uur voor deze slagboom. Maar ik ben ook een man en dus wil ik het laatste woord. Met een blik van “ik houd je in de gaten, mannetje” opent de portier de slagboom. Als ik mijn achterklep open bij de container voor het puin, kieper ik de eerste zak tegeltjes erin. Ik twijfel of ik ook de tweede er gewoon in zal gooien. Ik ben wel een man, maar niet zo’n dappere. Eenmaal thuis pak ik het pasje van de ondergrondse vuilcontainers die bij ons in de straat staan. Ze zijn voor het restafval. Ik heb het idee dat tegels niet tot die categorie gerekend worden, maar de zak glijdt er gemakkelijk in. Dat krijg je ervan als je ambtenaren opzadelt met regels, macht en de instructie om vooral niet na te denken over de gevolgen van je handelen. Ik moest ineens denken aan die arme slachtoffers van de toeslagenaffaire. Gek hè?