‘S Ochtends ben ik niet op mijn best. ’s Nachts om drie uur op mijn slechts. Dat is niet erg. Niemand heeft daar last van en ikzelf al helemaal niet, want normaal gesproken slaap ik om die tijd. Maar als mijn vrouw en ik op vakantie gaan, is alles anders, dan loopt midden in de nacht de wekker af.
Alles is goed voorbereid. De koffers zorgvuldig gepakt, alvast digitaal ingecheckt en de instapkaarten uitgeprint. Wij zijn van de generatie die meer vertrouwen hebben in papier dan in een schermpje van een telefoon. Alle reispapieren zitten in de rugtas, in het vak bij de laptop. Dan kreuken ze niet. Na een snel ontbijtje en een kop koffie kunnen de koffers de auto in, om vervolgens te vertrekken richting Schiphol. Het is lekker rustig op de weg. “Vind je het gek, de zon is nog niet eens op.” Aangekomen bij P3 herkent de slagboom ons kenteken en opent automatisch. Dat is het voordeel van een goede voorbereiding. Even zoeken naar een plekje, de koffers de auto uit en een foto van het bordje waarop staat dat we in rij 7 staan. En dan breekt het zweet mij uit. Mijn vrouw ziet de schrik in mijn ogen. “Wat is er?” “Mijn rugtas! Die staat nog thuis op de stoel.” Een ogenblik lijkt alles verloren, maar binnen enkele seconden herpakken wij ons en nemen we de verschillende opties door. Terugrijden en alle snelheidslimieten negeren. Het kost zeker anderhalf uur. Dat gaan we niet doen. We kunnen onze zoon bellen en vragen of hij de tas bij ons ophaalt en dan naar Schiphol komt brengen. Maar het is nog niet eens vijf uur. Die jongen ligt nog te slapen. Hij zou zeker bereid zijn om ons te helpen, maar we gaan hem niet opzadelen met ons probleem. Hij lijkt een beetje op zijn vader. Ook hij gedijt beter in de avond dan in de vroege ochtend. En dan vinden we de oplossing; de telefoon. Alle reisdocumenten kunnen we gewoon terugvinden via het schermpje. Het werkt! Het luik waarachter we zelf onze koffer op de band kunnen zetten opent op vertoon van onze telefoon en bij de gate kleurt het lampje groen als de scanner ons schermpje van de telefoon leest. De vakantie kan nu echt beginnen. Zonder laptop, vest en krentenbollen, maar wat maakt het uit. We hebben onze telefoon. Als we in de lucht zitten sluit ik nog even mijn ogen en vraag ik mij af waarom wij in hemelsnaam nog een printer in huis hebben.