Dat je naar bed gaat als winnaar. Je hebt een flinke prijs gewonnen in de loterij. Trek nog maar een flesje open. Bij het tandenpoetsen zie je in de spiegel een lach zoals je die nooit eerder hebt gezien. En dat de je dan ’s morgens wakker wordt en te horen krijgt dat het allemaal een vergissing was. Zo gaat dat soms, als je meespeelt in de Staatsloterij. Primoz Roglic ging bijna twee weken lang als winnaar naar bed. Elke ochtend stond hij ook als winnaar weer op. Die gele trui zou hij niet meer uittrekken. Die ging mee naar Parijs, dat was inmiddels wel zeker. Primoz Roglic wist het zeker. De ploeg wist het zeker. In Slovenië wisten ze het en in Nederland rekende we er ook op. U weet inmiddels hoe het afliep. Primoz eindigde na 36 luizige kilometers als loser van de Tour. Zelf doe ik al jaren niet meer aan wedstrijdsport. Toen ik nog wel iets in die richting deed, waren de overwinningen schaars. De laatste keer dat ik die gele-trui-euforie had, is inmiddels 44 jaar geleden. Toen werd ik kampioen met mijn voetbalelftal. Daarna is het snel bergafwaarts gegaan met mijn sportcarrière. Ik bleek meer een daler dan een klimmer. Nee, van de sport moet ik het niet hebben. Van het spel trouwens ook niet. Ik Speel al jaren mee in de loterij. Vanaf dag één droom ik van de dag die maar niet komt. Gemiddeld één keer per jaar heb ik prijs. Meestal ligt het bedrag ergens tussen de €7,50 en €20,00. En toch heb ik zo af en toe dat winnaarsgevoel. Die avondjes dat ik gewoon nog een derde flesje bier opentrek, omdat het weekend is. Als ik dan naar bed ga en mijn tanden sta te poetsen, dan zie ik in de spiegel die winnaar. Wat een lijf en wat een kop zit daarop. Als ik morgen een tijdrit zou rijden, dan zou ik hem winnen. Zeker weten. Als ik de volgende morgen mijn tanden weer sta te poetsen zie ik altijd een Roglic na 36 kilometer tijdrit, met aankomst bergop.