Zoeken is niet mijn sterkste kant. En dan bedoel ik zoeken in de ruimste zin van het woord. Over twee weken ga ik naar de stembus, maar waar heb ik die stempas nou gelegd? “Kijk even in de la”, zal mijn vrouw adviseren. “Daar heb ik al gekeken. Ik kan hem niet vinden.” Mijn vrouw zal de la opentrekken en de stempas binnen enkele seconden, met een glimlach aan mij overhandigen.
Stapte je een jaar of twintig geleden bij mij in de auto, dan wist je zeker dat je wat van de omgeving ging zien. De ANWB wegenkaart en het Shell stratenboek brachten wat verlichting, maar een ritje bij mij in de auto duurde toch meestal twee keer zo lang als bij een doorsnee burger. De digitale techniek van Tomtom heeft het zoeken van de weg inmiddels van mij overgenomen.
Over digitale techniek gesproken. Het zoeken op de website van de Vriendenloterij blijkt een loterij zonder prijzen. In december brachten mijn vrouw en ik een bezoek aan het Rijksmuseum. We werden opgevangen door een aantrekkelijke jonge dame die mij volledig inpakte met haar charmes. Voor ik het wist speelden mijn vrouw en ik mee met een tweede lot. We mochten een cadeautje uitzoeken in de museumwinkel en de eerste keer speelden we gratis mee. Daarna kon ik mij met één klik weer afmelden, verzekerde het aardige loterijmeisje mij. Afgelopen week ging ik op zoek naar die ene klik. Na een kwartier zoeken op de website had ik de ultieme klik nog steeds niet gevonden. Gelukkig vond ik een ouderwets telefoonnummer. Slechts tien minuten duurde het wachtmelodietje. De vriendelijke dame aan de telefoon ging meteen op zoek naar mijn zwakke plek. “U mag in april gratis meespelen”. Vervolgens vroeg ze wat ik met vijfentwintigduizend euro zou doen. Terwijl mijn irritatie toenam, deed de dame verwoede pogingen om mij van mijn domme besluit af te houden. Uiteindelijk gaf ze toe en spelen wij weer gewoon met één lot mee in de vriendenloterij.
Bij mijn volgende bezoek aan een museum, zoek ik een ingang zonder leuke loterijmeisjes.